28.1.10

Ons Panoramadak

Onze auto heeft een zogenaamd 'Panoramadak'. Dan zit er een raam waar bij normale auto's het dak zit. Daar hebben we ons, toen we de auto gingen uitzoeken, e-nórm op zitten verkneukelen. "Hij heeft een Pano-ráma-dak!" jubelden we tegen iedereen die het wilde horen en ook tegen degenen die er verder totaal geen boodschap aan hadden.
In het dagelijks leven vielen de voordelen van het hebben van Een Panoramadak echter nogal tegen. Op internet troffen we nog wel eens een welwillende Auto-Met-Panoramadak-Rijder die halstarrig bleef volhouden dat hij zoveel fitter was gebleven tijdens een lange autorit, wat volgens deze meneer geheel te danken was aan de optimale hoeveelheid licht die in de auto viel tijdens het rijden; allemaal vanwege Het Panoramadak. Wij deden Ons Panoramadak tijdens lange autoritten in de zomer eigenlijk nogal eens dicht, als de zon ons wat al te hinderlijk op de kruin bleef branden; de airco draaide overuren.
Een paar maanden na aanschaf moesten Stefan en ik aan elkaar toegeven: het heeft eigenlijk geen enkele toegevoegde waarde, zo'n Panoramadak. Het is geinig, maar meer ook niet. In de reclame zie je een stel beautiful people verheerlijkt naar de hemel zitten staren, maar zo is het in de praktijk dus niet, sorry. De waarheid is hard, mensen. En een botsing ook. Je kijkt dus tijdens het rijden in het algemeen gewoon vóór je. Naar de weg.
Achterin zittende kinderen hoeven dat natuurlijk helemaal niet te doen. (Tenzij de bestuurder een heel slechte chauffeur is en het een kind betreft met zeer groot verantwoordelijkheidsgevoel. Of een sterke overlevingsdrang.)
En het is dan ook met name voor deze categorie weggebruikers leuk om in een auto te zitten met Een Panoramadak. Want slechts dan heb je nog wel eens kans op zo'n interessante natuurbeleving zoals Nona die vandaag had. Door Het Panoramadak zag ze ineens iets wat ze anders gemist had:
"Whów, kijk daar! Een kudde vogels!"


27.1.10

Beetje jammer dat 'ie dood is.

Ik heb een beetje een vreemde tik; ik lees graag de "familieberichten" in de krant. Beter gezegd: de overlijdensadvertenties.
Waarom ik dat doe weet ik niet, maar ik moet er eerlijk bij zeggen; ik verdiep mij ook niet al te erg in het hoe en waarom van mijn morbide interesse. Ik heb wel een beetje een idee, natuurlijk. Het zal wel te maken hebben met een gevoel van opluchting: zij wel en ik gelukkig niet.
Ik lees de intieme berichtjes, hartekreten van mensen die ik niet ken, over mensen die ik net zo min ken. Soms pink ik er zelfs een traantje bij weg. Sommige mensen kunnen hun verdriet heel mooi verwoorden, of in een enkele zin hun dierbare overledene beschrijven op een manier die alles zegt.
Anderen hebben daar meer moeite mee.
Zo lees ik vandaag in een berichtje het volgende zinnetje:
"...werden we onaangenaam verrast door het overlijden van onze collega..."
Onaangenaam verrast?
Het zal ongetwijfeld niet de bedoeling zijn geweest, maar je hoort het ze zeggen, tijdens het weekoverleg op kantoor: "Snotver, issie dóód? Wat gaan we nou krijgen! Komt 'ie zeker ook niet meer zijn bureau leegmaken!"
Of deze:
"Dood ben je pas als ik je ben vergeten".
O, ik begrijp echt wel wat er voor liefs bedoeld wordt. Maar het klínkt gewoon een beetje controlfreakerig:  "Ja, je kunt nou wel denken dat je er vanaf bent, maar ik bepaal wanneer jij dood bent. Begrepen?"

Ik wil echt niet flauw doen over zo'n gevoelig onderwerp als dit, of mensen tegen mij in het harnas jagen. Ik snap ook wel dat niet iedereen even handig is met woorden. En dat je dan misschien wel heel blij bent met bijvoorbeeld zo'n kant en klaar tekstenboek van de begrafenisondernemer.
Maar persoonlijk heb ik liever dat, mocht ik ooit dood gaan, -het zal wel niet, maar je weet maar nooit-  men gewoon schrijft wat hij of zij denkt, in zijn of haar eigen woorden, hoe onhandig ook.
"Herma is dood. Jammer, hoor."


26.1.10

Hoofdpijn

Gisteravond:
Mijn schedel wordt geteisterd door een knallende koppijn en mijn maag kan maar niet beslissen wat er gebeuren moet: eten of omdraaien.
Een paracetamolletje nemen helpt niet veel meer. Twee ook niet. Het bonkt in mijn hoofd alsof een stel overijverige bouwvakkers met een heimachine de fundering beslist vandaag nog af moet krijgen.
Ik kon er niet van slapen. En dat werd niet beter toen ik merkte dat ik Stefan ook wakker hield met mijn gedraai. Dus ik besloot met mijn kussentje en de extra deken beneden op de bank te gaan liggen. Met de tv aan. Ik keek naar 'Frasier' tot ik te misselijk werd van die broer, Niles. Japie, onze poes, monsterde mijn lekker warme deken en kwam gezellig op mijn heup liggen.
Helaas lukt het een poes niet om in slaap te vallen zonder daar een uitgebreid wasritueel aan vooraf te laten gaan. Dus moest ik een half uur wachten voor ik eindelijk mijn ogen kon dicht doen. Want de combinatie licht schudden wegens wassende kat op heup en misselijk werkt niet -of juist heel goed-  in combinatie met dichte ogen.
Toen Japie al zijn kussentjes weer mooi zachtroze had gelikt en het mij was gelukt mijn maaginhoud binnen te houden ondanks de indringende whiskaslucht die daarbij uit zijn bekje walmde, kon ik eindelijk een poging doen om te gaan slapen. Maar toen bedacht hij dat hij bij nader inzien toch wel een beetje honger had waarop hij naar de keuken vertrok om wat te eten, terugkwam, zich eerst vergiste en per ongeluk op mijn gezicht sprong, vervolgens wiebelig en mét nagels via mijn schouders en ribben de route terug naar de heup vervolgde en het hele wasritueel weer van voren af aan begon. Het was duidelijk dat ik niet aan slapen ging toekomen als ik hem bij me liet liggen, dus sloot ik hem op in de voorkamer, waar hij mij luidruchtig probeerde duidelijk te maken dat hij het er niet mee eens was. Na een tijdlang knarsetandend naar het getergde miauwen te hebben geluisterd, viel ik in slaap en werd wakker van zijn volgende ontsnappingstactiek: proberen de deur open te krabben. Ik trok de dekens zo ver mogelijk over me heen in een poging het gekrab en het gemiauw buiten te sluiten, tot ik bedacht dat ik wel hem voorzien had van eten en een bakje water, maar dat ik de kattebak was vergeten. En nou moest 'ie natuurlijk poepen, zal je altijd zien!
Dit werd niks. Ik besloot om Japie uit de voorkamer te laten en zelf maar weer in mijn eigen bed te gaan liggen. Stefan was nu vast wel zo diep in slaap dat 'ie waarschijnlijk wel door mijn gerommel heen zou slapen.
Stiekem en zo zachtjes mogelijk sloop ik de kamer in om mij stilletjes in bed te laten schuiven. Dat was zo gemakkelijk nog niet, want in mijn hoofd werd nog steeds een grimmige oorlog gevoerd en en bovendien was ik een beetje duizelig wegens slaapgebrek. Vanuit het donker hoorde ik zuchten en wat gedraai. Argeloos en in halfslaap, maakte Stefan aanstalten om een warme arm om me heen te slaan, maar deinsde terug nadat ik hem als een verwilderde zenuwpatient had toegesnauwd: "Nee! Laat me los!"
Slapen wilde ik. Met helemaal niks bovenop, over me heen of aan me vast.
Twee uur later ging de wekker.
Vanochtend:
Ik word wakker, kreun en ik weet: er moet een kind naar school worden gebracht, gewerkt, boodschappen gedaan, kind van school gehaald, speelafspraakjes nakomen, die -en die bellen, het huis een beetje opruimen, e-mail beantwoorden, eten koken, schadeformulieren invullen (nee, niet onze schuld en we zijn er zelf ook niet bij beschadigd geraakt) etcetera. Zucht.
Ik hijs me uit bed en stommel naar beneden. Een blik op de ontbijttafel zegt me dat ik me die moeite kan besparen. Onder de douche, aankleden, alles op de automatische piloot. In de spiegel kijk ik niet.
Ik breng Nona naar school en kruip bij thuiskomst achter de computer met de warme deken over me heen. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet. Okee, zo kom ik de dag wel door, denk ik.
's Middags neem ik toch maar weer wat paracetamol en ik merk dat het een beetje helpt. Het glas water durf ik leeg te drinken. Mijn maag rommelt, maar nu is het gewoon trek. We gaan eten en ik eet mee. Het is weer voorbij.

Hoofdpijn, ik heb er regelmatig last van. Ik heb zelfs herinneringen aan avondjes uit met een hoofdpijn-etiket: Noorderslag 199ennogwat; flinke hoofdpijn. Betty Serveert speelde, en ik kan nog steeds niet naar die band luisteren zonder aan mijn bonzende hoofd van toen te denken.
Een weekendje in het huis van vakantievierende ouders van vrienden, ook ergens in diezelfde periode. Er was een "ding" georganiseerd dat nogal wat spanningen teweegbracht onder het gezelschap; hoofdpijn met lichtvlekken in het gezichtsveld. (Ik heb ook nog levendige herinneringen aan de bamisoep die de volgende ochtend/middag op het menu stond...)  
Een avond toch uit ondanks schele hoofdpijn in een tent in de Peperstraat in Groningen. Een vage vent staat tegen mij aan te kletsen en ik hoor hem niet, maar verbeeld mij dat zijn woorden dansen op het ritme van het bonken in mijn hoofd, terwijl het zweet op mijn bovenlip staat. Hij zal op zijn beurt mij wel een vage griet hebben gevonden.
Ach, wat kan ik er verder van zeggen. Het hoort bij me. Je went eraan. Fijn is het niet, maar er zijn ergere dingen. Hordes cliche's. 
Maar er valt soms ook een leuk verhaal over te vertellen. 
Over een gekke vrouw. En een poes.


22.1.10

Roze billen

Omdat onze dochter gisteren weer aardig boven Jan leek te zijn gekomen, mocht ze vanochtend weer naar school. Wij moesten het eerst wel een beetje verkopen: "Ah joh, het is toch weer lekker om naar school te gaan, je hoeft maar een half dagje én het is speelgoedochtend en jullie gaan vast ook nog wel t.v. kijken!
(Vertaald: je moet naar school want dan kan je moeder ook even weer haar achterstallige zaakjes afwerken.)
Hoe dan ook, ze had zelf toch ook wel zin om te gaan en hees zich vanochtend opgewekt in de kleren.
Ook het nieuwe onderbroekje viel in de smaak: "Ah, een róze onderbroek. Dat komt goed uit, want mijn billen houden wel van roze!"

20.1.10

"De grilligheid van vrouwelijke wezens." More of that old sh■■.

De meisjes praatten met de meisjes, de jongens praatten met de jongens. Midge zat met gebogen hoofd te eten. Barbie merkte dat Ken en Bob zachtjes met elkaar fluisterden en af en toe hun kant op keken.
Na een poosje stond Ken op, rekte zich uit, sloeg de kruimels van zijn kleren en zei: 'Barbie, ik ga meneer Johnson even helpen met inpakken enzo. Heb je zin om mee te gaan?'
Barbie keek tersluiks even naar Midge en zei: 'natuurlijk Ken. Dan ruimen Bob en Midge hier wel even op.'
Midge keek haar verschrikt aan. 'Ja, maar Barbie waarom zou ik niet met jullie meegaan en...'
'Nee, Midge,' zei Barbie vastberaden, 'jij blijft hier...om eh... om op te ruimen enzo!'
'O, goed.' Midge kwam haastig overeind, raapte lepels en bekertjes op en zei: 'nou, dan zal ik deze maar eerst gaan afspoelen in de beek.'
'Ik zal je helpen,' zei Bob, die ook was opgestaan. 'O, dat hoeft niet,' mompelde Midge, die al onderweg was naar het water.
'Wacht nou!' riep Bob.
Midge draaide zich om en riep, achteruit lopend: 'ik ben zo terug. Ik eh... ik wil me nog een beetje opfrissen.'
'Toe nou, Midge! Wat heb je nou toch?' 'Oh, Bob, ik eh...'Wat Midge verder zeggen wilde, kwam er nooit uit. Haar voet bleef achter een steen haken, ze tuimelde achterover, ging bijna over de kop en kwam met een plons in het water terecht. Daar bleef ze in haar doorweekte kleren zitten en staarde met ogen, die onmiddelijk vol tranen stonden, de anderen die te hulp schoten, aan.
'Til haar op!'
'Nee, pak haar bij de arm!'
'Pas op, dadelijk val je er ook in!'
'Laat maar, Bob haalt haar er al uit!'
Zich schuddend als een boze natte poedel zat Midge eindelijk weer op het droge.
'Midge!' vroeg Barbie bezorgd, 'heb je je pijn gedaan?'
'N...nee,' kreunde Midge, 'ik vvvv..voel me alleen  zzz zzo belachelijk!'
'Kan ik iets doen?' vroeg Bob, die de held van de dag was. Blijkbaar niet, want zo gauw hij in de buurt kwam, barstte Midge weer in tranen uit.'Ggg... ga weg!' schreeuwde ze, 'laat me met rust!'
'Wat heb ik gedaan?' vroeg Bob stomverbaasd aan Ken.Ken haalde spottend zijn schouders op. 'Meisjes,' zei hij, 'zo zíjn ze.' Laat haar maar met rust tot ze er weer overheen is. Ik weet het ook niet.'
De jongens stapten langzaam weg, hoofdschuddend over de grilligheid van vrouwelijke wezens.

Uit: 'Barbie en Ken',

©Mattel, 1958. 


Nawoord van uw blogster:
Excuses voor het feit dat ik me zo gemakkelijk door een nieuw blogje zwijn.  Het is alleen dat.. nouja, ik heb hier zelf te maken met een boze poedel, eentje van zes, die al drie dagen zeer nadrukkelijk Ziek -met hoofdletter Z- ligt te zijn op de bank. Er wordt hier derhalve gezucht, gepiept en geklaagd, ogen vullen zich om de haverklap onmiddelijk met tranen en er wordt veelvuldig met hoofden geschud over de grilligheid van vrouwelijke wezens.
Voilà; bruggetje!

16.1.10

Grote griebels!

Ik heb iets met retro. Dat wil zeggen, als het maar uit de zeventiger of eventueel zestiger jaren komt. Misschien is het een beetje gek, maar ik houd gewoon enorm van al die kleuren en de vaak simpele vormen. Hoe dan ook, het zal mijn voorliefde voor de Kringloopwinkel wel verklaren. En die stelde me vandaag weer niet teleur.
Want, in de boekenkast, tussen ouwe vergeelde exemplaren van Pinkeltje en Bak-ker-tje Deeg (kennen jullie die ook nog?) vond ik een echt juweel: het boek 'Treinen' uit de 'Marijke en Piet' serie (oftewel 'Achille et Bergamote') van Alain Grée. Klik.




Ook al heb ik de boeken en de tekeningen pas ver na mijn jeugd ontdekt, ik vind ze nog steeds geweldig!


Toen vond ik nog een perfect voorraadtrommeltje dat ik van mezelf pas mocht meenemen nadat ik er een bestemming voor had bedacht. Na lang (15 seconden) nadenken kwamen de overal rondslingerende verrassingseiwezentjes van Nona bovendrijven, dus die ging ook in het mandje.




En twee blije limonadeglazen, die ineens zo goed samen met de andere spullen de requisieten vormden voor een jaren zeventig naschoolse woensdagmiddag (lekker lezen met een glas limonade en een blik met koekjes):




Glazen kun je nooit genoeg hebben, dus mijn dag kon al niet meer stuk.

Toen kwam Nona ineens aanzetten met:



Dit onweerstaanbare, echt werkende naaimachientje! (Je snapt, dat konden we ook niet laten liggen.)             
       
Blij togen we met onze schatten huiswaarts, waar Nona zich meteen in een obscuur naaiprojectje stortte, en ik  met schuurspons en grote hoeveelheden warm water, groene en minder groene zeep op mijn nieuw verworven huisraad. (want dat heb je dan weer wel met die seventies-kringloopzooi; er zit vaak ook een veertig jaar oude laag schmutzigkeit op)  En zo, al soppende, moest ik ineens weer denken aan dat je vroeger bij de Biotex, bij wijze van reclameuiting, singletjes kado (eh, ik bedoel natuurlijk: grammophoonplaten cadeau) kreeg met verhaaltjes, een soort hoorspelen, erop. En die verhaaltjes gingen dan over een pakje zeep, Biotex, dat de meest onwaarschijnlijke avonturen beleefde. Niet alleen, want een pakje zeeppoeder kan natuurlijk wel gaan eendjes voeren, kamperen en een leeuw vangen, maar hij kan natuurlijk niet de held uithangen zonder publiek, dus was hij altijd samen met drie licht onnozele (huis)vrouwen, Loeki, Wieki en Rieki.
Ik had vroeger een echt werkend platenspelertje, en ik heb dat singletje van Biotex daar letterlijk op stukgedraaid. Het ging over Biotex die samen met Loeki, Rieki en Wieki op vakantie (of is het: vacantie) gaat en uiteindelijk alle campinggasten van een wisse dood redt.
Van het hele verhaal stond mij eigenlijk alleen nog het liedje dat het gezelschap zong op weg naar de camping voor de geest en dan vooral de, overigens briljante, strofe: "ditsie datsie demping, wij gaan naar de kemping"
Sterker nog, ik zing dat zelfs nu nog wel eens tijdens vakanties met mijn eigen gezin, maar dat komt me altijd op meewarige blikken te staan. Stefan heeft geen idee en hij vindt het idee van een pakje zeep dat de vakantie redt echt onsterfelijk idioot. (Nee, dan een pannensponsje dat bij een fast-krabrestaurant werkt, op de bodem van de zee) En ik kon het hem nooit echt goed uitleggen, laten zien of horen, want het plaatje zelf had ik dus allang om zeep (haha) geholpen. "O, man", dacht ik dan. "Ik wou dat ik dat plaatje nog had!"
Maar toen kreeg ik een ingeving. Er zou toch niet iemand... op You...tube?
En ja hoor! Daar stond 'ie. Natuurlijk stond 'ie daar. Wat staat er nou niet op Youtube.
'Loeki, Rieki en Wieki en het vakantie-pakje', heette het.  Dat rare stemmetje, die liedjes, die ténenkrommende uitdrukkingen (Sappediejosieja! Gróte Griebels!), het was in een fractie van een seconde weer helemaal terug!

Kijk zelf en geniet. Of huiver. Of allebei.

 




 
           

13.1.10

hmmm en tja...

Nona is weer bij de schoenmaker geweest. De schoenmaker, ja. Want Nona doet niet aan Dolcis, Scapino of van Haren. De schoenmaker maakt persoonlijk voor haar een uniek paar schoenen. Eerst maakt hij daartoe een stel verukkelijke gipsmodelletjes van haar voeten, vervolgens een proefpaar, gemaakt van restjes leer en kurk, en daarna het definitieve paar. Ik heb me laatst laten vertellen dat zo'n paar schoenen ons ongeveer duizend euro zou kosten, zonder tussenkomst van de verzekering. Prada and Versace, eat your heart out!
Vandaag waren we dus bij de schoenmaker om het proefmodel te passen en de kleur en het eventuele motiefje te kiezen. Klinkt best luxe, he? Toch kleven er wat nadelen aan. Zo zijn we beperkt tot altijd ongeveer hetzelfde, tamelijk rigide model; een vrij grove rijglaars. Het tweede is dat de waaier met kleurstalen wat beperkt is, met name voor kinderen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er enorme keus is, maar als je beter kijkt, blijkt dat er vijf verschillende tinten donkergroen, zeven bruinen een horde blauwen een heel stel enge lakvarianten en dan nog een aantal voor ons totaal onbruikbare dingen als poepbruin krokodil, brons met venijnig oranje zweem, hoogglans goud en zo nog wat tussen zit. Maar het lastigste is dat je geacht wordt ongeveer negen maanden vooruit te kunnen met je nieuwe paar. Want de verzekering is wel goed, maar niet gek! Negen maanden moet je vooruit denken, want dat is ongeveer de frequentie van het wisselen van paren. Want iedereen weet, als je die kinderen maar een beetje hun gang laat gaan, zitten ze elke maand voor een nieuw paar bij de schoenmaker! Groeispurtje gehad? Jammer dan! Of er wel eens "creatief" wordt omgegaan bij de aanvraag van een nieuw paar zou ik zo niet durven beweren. Maar je zou je er iets bij kunnen voorstellen...
Hoe dan ook, je denkt dus wel twee keer voordat je 'ja' zegt tegen grasgroen of knettergeel. Een "miskoop" kun je je niet veroorloven.
Nu was dat allemaal niet aan de orde, want ons oog was de vorige keer al gevallen op een nieuw staaltje paars. Dus die keus was snel gemaakt. Maar alleen paars is ook zo ...paars, dus er moet nog iets "op". En wat voor kleur moet dat dan zijn, en vooral: wát? Nou is de schoenmaker een alleraardigste man, maar voor een geinig motiefje of een leuk detail hoef je bij hem niet aan te kloppen. Dus daar ga ik dan zelf maar mee aan de gang. Ik maak een aantal "ontwerpen", daarna bespreken we de mogelijkheden en vervolgens wordt het zo goed mogelijk nagemaakt. Heel sympathiek vind ik dat. En in de praktijk ziet dat er dan ongeveer zo uit:



Maar welke moet het nou worden.....?